Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele beschermt de Eendenkooi van Meetkerke in Sint-Andries en Meetkerke definitief als monument.
“Jagen op waterwild via een eendenkooi is een techniek die vanaf de middeleeuwen in onze contreien werd toegepast”, licht minister Diependaele toe. “Waarschijnlijk is de techniek een Vlaamse uitvinding. De eendenkooi van Meetkerke is één van de weinige overgebleven kooien in België en was al zeker in de 16de eeuw in gebruik. De waterrijke Meetkerkse Moeren zijn een pleistergebied voor watervogels en een ideale locatie dus voor een eendenkooi.”
De eendenkooi van Meetkerke getuigt van een bijzondere jachttechniek op waterwild zoals die vanaf de middeleeuwen werd toegepast. Er zijn sterke aanwijzingen dat het ontstaan van eendenkooien in Vlaanderen moet gesitueerd worden. “De oudste expliciete vermelding van de eendenkooi van Meetkerke gaat terug tot 1554, maar de oorsprong van de constructie kan ouder zijn en opklimmen tot de middeleeuwen. In die zin is er op dezelfde locatie een duidelijk verband met een voorgaande zwanenhouderij of zogenaamde Zwanerie, al vermeld in 1525”, weet Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele.
Geschiedenis
De vroegst bekende eigenaar of pachter van de zwanenhouderij was de hooggeplaatste Brugse stadsmagistraat Maarten Lem. De zwanenhouderij en nadien ook de eendenkooi van Meetkerke werden ondergebracht bij het leenhof van de Burg van Brugge. Beiden waren steeds in handen van invloedrijke families. Vanaf 1770 kwam de eendenkooi voor lange tijd in handen van de adellijke familie van Outryve d’Ydewalle. De eendenkooi werd als vangstinstallatie geëxploiteerd via hun rentmeesters of via een zogenaamde kooibaas. Hiervoor werd een vaste kooiman in dienst genomen. In eerste instantie werd het gevangen wild door de eigenaars geconsumeerd, maar er werd ook vlees verkocht.
De eendenkooi van Meetkerke is meerdere malen heringericht, onder meer in 1957 op initiatief van huurder graaf Léon Lippens, die naast jagen een passie had voor watervogels. In de periode 1956-1964 heeft hij de eendenkooi, samen met vrijwilliger-ringer André Rodts, uitgebouwd als vogelringstation. Hij werd in het beheer bijgestaan door baron en amateur-ornitholoog Roger van Caloen. In 2002 werd de eendenkooi eigendom van de Vlaamse overheid. Een laatste herinrichting en herwaardering werd gerealiseerd in 2008 waarbij één vangpijp werd gereconstrueerd.
Bron: Brugse Ommeland, juli 2020
-> Ander artikel over dit onderwerp: 'La canardière de Meetkerke'