Association familiale van Outryve dYdewalle Familievereniging

A Olv Vrouw Veld1 1 RDit artikel van Georges De Smet, diaken van de parochie van Sint-Andries (Brugge), verscheen in de lokale editie van Kerk en Leven (augustus 2020).

Aan het kruispunt van de Zeeweg en de Diksmuidse Heerweg vinden voorbijgangers een grot van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Vele mensen kennen de grot als Onze-Lieve-Vrouw van het Veld. Deze omgeving wordt al lange tijd “het Veld” genoemd. Later werd de streek “Beysbrouck” genoemd.

Een kapel in een donker bos?
Wie fietst langs de Zeeweg zal het voelen. De weg stijgt lichtjes omhoog. De kapel ligt ongeveer op het hoogste punt van Brugge, 24 meter boven de zeespiegel. Eenmaal er voorbij, gaat het rijden veel soepeler.
’s Nachts is de Zeeweg pikdonker maar de kapel is een lichtbaken voor de eerder zeldzame nachtelijke passant. En misschien is dit ook wel het meest verlichte punt van Brugge. Er branden meer dan honderd kaarsen. Als alle elektriciteit zou uitvallen, is dat ongetwijfeld de best verlichte en warme plaats van Sint-Andries. Vele mensen komen hierlangs om even stil te vallen en een kaars te branden.

A Olv Vrouw Veld1 2 RWie bouwde deze kapel?
Wie rond de rotskapel loopt, zal links aan de buitenkant een gedenksteen vinden. “Deze rotse is opgericht geweest ten jaer 1882 door Mevrouw Charles d’Ydewalle, overleden den 2 januari 1926. Bid voor haar”.
De oprichting van deze grot is niet het initiatief van een pastoor of abt. Mevrouw Charles d’Ydewalle is een vrome jonge weduwe die met heel haar leven getuigt van een diep en volwassen geloof.

 

A Olv Vrouw Veld1 3 RDe meisjesnaam van mevrouw Charles d’Ydewalle was Marie Aronio de Romblay. Ze is geboren op 18 oktober 1843. Ze stamt uit een oud Genuaans dogengeslacht. Ze huwt te Rijsel op 9 mei 1867 met Charles.

Van Rijsel naar Brussel en Brugge
Het koppel woont eerst een drietal jaren in Rijsel maar zijn ook regelmatig in Ruddervoorde te zien. Maar Charles wordt verkozen tot volksvertegenwoordiger. Daarom verhuizen ze naar de Troonstraat in Brussel. Maar ze keren regelmatig terug naar Ruddervoorde waar ze het kasteel van hun broer huren.
Ondertussen worden plannen gemaakt voor een eigen kasteel in Sint-Andries op het domein Ter Heide. Het wordt een neogotisch kasteel. J.B de Bethune is de architect.

Drama
Op 15 mei 1876 sterft Charles d’Ydewalle. Hij was amper één dag ziek.
Hij laat een jonge weduwe van 33 jaar achter met vier kleine kinderen: Emmanuel, Stanislas, André en Marie-Thérèse. Stanislas werd later burgemeester van Sint-Andries (1921-1945).
Charles heeft nooit de voltooiing in 1877 van het kasteel Ter Heide beleefd.
Marie d’Ydewalle was een diepgelovige vrouw. Bijna dagelijks trok ze naar de kerk in Loppem. Wanneer de Zeeweg in 1883 wordt gekasseid, verkiest zij voortaan naar de kerk in Varsenare te gaan.


In de geest van de tijd.
Kort na het overlijden van haar echtgenoot vat Marie het plan op een heiligdom op te richten ter ere van Maria.
De bouw van deze kapel moeten we zien in de tijdsgeest van toen. De verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes aan de jonge Bernadette Soubirous in 1858 staan in direct verband met de dogmaverklaring door Pius IX in 1854 van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Met deze dogmaverklaring wil men de uitzonderlijke uitverkiezing van Maria onderstrepen.
De warme devotie tot het Heilig Hart van Jezus en tot Onze-Lieve-Vrouw is tekenend voor het katholicisme van de tweede helft van de XIXde eeuw. In Brugge was toen Mgr. Malou bisschop. Hij ijvert jarenlang om in Dadizele een basiliek te bouwen ter ere van Maria. J.B. de Bethune, een voorvechter van de neogothische kunst was de architect. Deze baron-architect was de schoonbroer van Ridder en Mevrouw Charles van Outryve d’Ydewalle.
De devotie tot Onze-Lieve-Vrouw schiet vlug diepe wortels in onze streken. De vele kapelletjes aan de huizen maar ook grotere heiligdommen zoals Dadizele of Oostakker zijn hier stille getuigen van.

De bouw
De kruising van twee wegen was al van oudsher een plaats voor een kapel of kruis. Volgens een oorkonde van 1560 stond daar een “Hooghe Cruysse”.
De grot wordt opgetrokken uit veldstenen uit de omgeving, maar ook met afbraakmateriaal van Brugges eerste station op ’t Zand. Dit station dateerde van 1838. Het station wordt steen voor steen afgebroken in 1879 om in Ronse terug op te bouwen.
In 1882 ziet de plaats van de kapel er helemaal anders uit. Ten oosten van de Zeeweg ligt een akker, de bomen rondom de grot zijn nog klein en de Zeeweg is een gewone zandweg.

De inzegening
Marie d’Ydewalle is goed bevriend met twee Franse bisschoppen, Mgr Delanoye, bisschop van Aire en Dax (Landens) en Mgr. Dennel, bisschop van Beauvais (Oise). Beide bisschoppen waren ooit pastoor-deken van de Sint-Andriesparochie in Rijsel. In deze parochie woont de familie Aronio. Beide excellenties brengen elk jaar enkele vakantiedagen door op Ter Heide.
In augustus 1882 is de grot voltooid. Ook de eerste communie van Stanislas valt in die dagen. In die tijd doen kinderen hun eerste communie rond 10 – 11 jaar. Pas in 1910 vervroegt paus Pius X de leeftijd tot zes jaar. Mgr. Dennel is bereid beide plechtigheden te leiden in familiale kring. Om 8 uur ’s morgens draagt Mgr. Dennel de heilige mis op in de huiskapel op Ter Heide. Daarna trekt men naar de grot waar enkele Marialiederen worden gezongen. De bisschop bidt een rozenhoedje. Tenslotte zegent hij de grot waarin een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes is geplaatst.

50 jaar later
Deze kapel is een kapel van de mensen geworden. Grote bedevaarten komen hier zelden langs. Bij de vijftigste verjaardag van de bouw van de kapel is er op 21 augustus 1931 een plechtigheid bij de kapel. Alle mensen van Sint-Andries werden uitgenodigd. De monniken van de Sint-Andriesabdij zongen. Men bad het rozenhoedje en er was ook een gelegenheidssermoen.

Vandaag
Vandaag komen vele mensen langs. De vele kaarsjes zijn daar de stille getuigen van. Maar kleine ex voto’s getuigen van een vertrouwen en hoop van onbekende mensen. Mensen hebben bij het beeld van Maria iets doorgemaakt in hun hart.

Tekst en foto's: Georges De Smet

Bron:
S. d’Ydewalle in Kroniek van Sint-Andries nr 35 van 10 juli 1982.